Gevind gezelschap in het water

Zwemmen met vissen
Het is misschien niet zo spectaculair als “Zwemmen met dolfijnen” of “Zwemmen met orka’s”, maar een frisse duik in het gezelschap van goudwindes en blauwe windes heeft ook zo z’n charmes. Zeker is dat vissen in je zwemvijver zorgen voor animo. Gezellig langs de kant zitten en kijken naar het gewemel in het water is rustgevend. Maar ze houden je ook gezelschap en zijn een uitstekende barometer voor vervuiling. Zeker windes zijn de ‘kanaries’ van de zwemvijver. Als deze vissen fris en monter rondzwemmen mag je er zeker van zijn dat je zwemvijverwater van uitstekende kwaliteit is.

Goudvissen zijn niet op hun plaats in een zwemvijver!
In een zwemvijver zwem je uiteraard nooit alleen. Hij is van nature al bevolkt met tal van diertjes, microscopisch of ietwat groter. Deze kleine ongewervelde wezentjes vervullen een nuttige rol in het water. Je vindt ze meestal in grotere aantallen in het moerasgedeelte van je zwemvijver omdat ze daar de vervuiling van je vijver te lijf gaan. Daarnaast kan je er ook kikkers en andere amfibieën aantreffen. Zij zijn dan weer het bewijs van biologisch water.

Zet geen plantenetende vissen in je zwemvijver 
Naast die kikker, pad of watersalamander hebben ook vissen het zeer naar hun zin in je zwemvijver. De doorsnee zwemvijver is voldoende diep om vissen te laten overwinteren. Als gebruiker ondervindt je er ook weinig tot geen last van. Hooguit kunnen ze even nieuwsgierig aan je lichaam komen ‘snuffelen’, maar veel verder zullen ze niet gaan. Natuurlijk is niet elke vis geschikt om in je zwemvijver te worden uitgezet. Ook grote populaties zijn niet aan te raden in de zwemvijver. Met hun uitwerpselen zijn vooral de plantenetende soorten een extra belasting voor het natuurlijke evenwicht van het water. De zuurstofplanten zouden na verloop van tijd de toevoer aan afvalstoffen niet meer kunnen compenseren, met extensieve algengroei tot gevolg. Van sommige soorten, en dan voornamelijk karperachtigen, weten we dat ze in de bodem zullen zitten woelen en aan jonge vijverplanten knabbelen. En ook dat kunnen we niet hebben in onze vijver.

Goudvissen planten zich te snel voort 
Goudvissen zijn vaak een lust voor het oog. Vooral kinderen zijn er door gecharmeerd. Je zwemvijver echter niet. In een zwemvijver zijn ze niet op hun plaats. In een goed verzorgde zwemvijver planten ze zich te goed voor en zorgen al snel voor overbevolking en een verstoring van het ecologische evenwicht. Goudvissen zijn alleseters, familie van de kroeskarper. Ze lusten zowel insecten als zachte plantendelen. Bovendien hebben ze de neiging om in de bodem te woelen zodat planten in de moeraszone kunnen loskomen en afsterven. Ook de afstammelingen van de gewone goudvis, zoals de shubunkin, de blauwe sluierstaart en de komeetstaart, hebben deze slechte eigenschappen. Kleurrijk en een plezier voor het oog, dat wel. Maar nefast voor je vijverhuishouding. Laat u er niet door verleiden, ook niet als buren en kennissen er mee komen pronken. We moeten er ons van bewust zijn dat de filtersystemen die gebruikt worden voor zwemvijvers bedoeld zijn voor zwemwater, dus in principe weinig vervuild water. Wanneer we de verkeerde vissen in de vijver zetten en deze ook nog eens durven voederen dan krijgen we vuiler, zwaarder belast water waarvoor deze filtersystemen niet bedoeld en berekend zijn.

De winde is een bewijs vang goede waterkwaliteit De meeste zwemvijverbouwers zijn het erover eens dat de winde dé (zwem)vijvervis bij uitstek is. Deze Europese zoetwatervis leeft van nature in traag stromend en zuurstofrijk water. Dat maakt dat hij zich uitstekend kan aanpassen aan een leven in de zwemvijver. Als inheemse vis is de winde ook zeer goed opgewassen tegen koude, ziektes en parasieten. In de vrije natuur bereikt hij een lengte van 80 tot 100 cm en wordt hij tot 25 jaar oud. In de zwemvijver zal deze slanke, sierlijke vis doorgaans niet veel groter worden dan 40 à 60 centimeter. Een leuk kenmerk van de winde is dat hij zich als oppervlaktezwemmer vaak toont. Vlak onder de waterlijn jaagt hij immers snel en beweeglijk op alles boven en in het water. Ook kleine visjes aanzien ze als een smakelijke hap. Waar je zeker van mag zijn, is dat de winde je vijverplanten niet zal beschadigen of omwoelen. Eventueel kan je hem ietwat bijvoederen met aangepast droog visvoer. Als je kiest voor gevarieerd voedsel worden zijn kleuren helderder. Vermits windes scholenvissen zijn moeten ze met een aantal samen gehouden worden. Een achttal stuks is echt een minimum. Windes zijn erg gevoelig aan zuurstoftekort, aan medicatie en aan chemische verontreiniging. Wanneer de windes sterven is dat een alarmteken: er is duidelijk iets mis met de vijver. Er bestaan verschillende variëteiten van windes. Standaard tref je in de winkel de oranjegele goudwinde aan. De zilverwinde is lichter, bijna zilverwit van kleur, met een donkere rug en lichte buik . In het water zal je hem minder gemakkelijk waarnemen. Ondertussen is vooral de blauwe winde, die een blauwe rug heeft, erg geliefd door eigenaars van zwemvijvers. Opvallendere variëteiten, maar moeilijk te vinden, zijn de driekleurenwinde (met de kleuren blauw, bruin en roze), de regenboogwinde (zo genoemd omwille van zijn diverse kleurschakeringen) en de sluierwinde, een variëteit met langere vinnen.

Ook sommige voorns behoren tot de mogelijkheden 
Andere aanraders voor de zwemvijver zijn de rietvoorn en de goudvoorn. Die zijn niet vernielzuchtig van aard. De rietvoorn of ruisvoorn is de grootste van de drie en bereikt in de vrije natuur een maximale lengte van 45 centimeter en een gemiddeld gewicht van 500 gram. Een vrij grote jongen dus voor de zwemvijver. Deze vis is goudachtig van kleur met een zilverwitte buik en een bronsgroene rug. Opvallend zijn de roodgekleurde buikvinnen, aarsvin en staartvin. Met zijn gelige ogen en bovenstandige bek is het best een rustige en nieuwsgierige vis. Redenen waarom we je slechts een of twee exemplaren van deze vis zouden aanraden in de zwemvijver. Ze zijn tamelijk groot en durven nogal eens knabbelen aan de vijverplanten. Toch kunnen we je deze oppervlaktezwemmer met zijn rode vinnen gerust aanraden. Zijn gekweekte vorm, de goudrietvoorn is oranje gekleurd en blijft beduidend kleiner. Hij wordt maar zelden meer dan 20 cm lang. Ook de goudvoorn of rosette is geschikt voor de zwemvijver. Deze 15 tot 20 cm grote vis met zijn (diep) rode rug en een lichtrode buik is een sierlijke verschijning in het water. Hij is volledig winterhard en voedt zich met allerlei insecten. Ook hij zwemt liever in school dan alleen. De goudvoorn is zeer stressgevoelig en moeilijk te kweken. Je zal hem dan ook niet zo snel in de handel vinden.

Onder controle houden van kleine visjes 
De zonnebaars is een roofvis die soms gehouden wordt in de zwemvijver. Het is het een prachtig visje met één uitstekende eigenschap: hij voedt zich met tal van kwalijke parasieten in het water. Op zijn menu staan bijvoorbeeld muggenlarven, visbloedzuigers, karperluizen en ankerwormen. Ook kleine visjes slaat hij niet af. Hierdoor voorkomt hij tevens dat je zwemvijver overbevolkt zou geraken. We moeten hier wel opmerken dat één zonnebaars in de vijver volstaat. Hij plant zich namelijk uitstekend voort en heel snel zou je met een teveel aan zonnebaarsjes in het water zitten. Bovendien is de zonnebaars een ongewenste exoot en staat op de bewakingslijst van de invasieve soorten. Dus liever toch niet, die glanzende zonnebaars! Als alternatief kan je eventueel een inheemse baars in de zwemvijver zetten als natuurlijke predator.

TIPS 

1. Een zwemvijver is in principe een grotere en diepere versie van een siervijver. Dat betekent evenwel niet dat je er meer vissen in mag zetten. Enkele al dan niet kleurrijke exemplaren volstaan. Kies hierbij voor insectenetende vissen. Plantenetende vissen, zeker koi zijn te vermijden. Zij produceren te veel afvalstoffen. Van vissen die aan het oppervlak zwemmen zal je in principe ook meer kunnen genieten. 
2. In principe hoef je je vissen niet bij de voederen. Wanneer ze in weinig aantal aanwezig zijn kunnen ze prima hun plan trekken. Er valt altijd wel iets eetbaars uit de lucht onder vorm van bijvoorbeeld insecten. 
3. De beste periode om vissen uit te zetten is in het voorjaar. Een professionele handelszaak is de beste optie. Kies vissen die levenslustig zijn en geen toegeknepen of beschadigde vinnen hebben. De ogen moeten helder zijn. De slijmhuid van een gezonde vis is dun en mooi egaal. Ontbrekende schubben zijn ook geen goed teken. Probeer tot slot ook de buik te bekijken. Zo kan je vaststellen of deze niet ontstoken (rood) is en of de geslachts- en anale uitgangen niet ontstoken zijn. 
4. Bij aankoop moet je erop letten dat de zak, of liever twee plastic zakken waarin je vissen zullen worden getransporteerd, extra zuurstof krijgt toegevoegd. Thuis aangekomen is het belangrijk dat je vissen even kunnen wennen aan het temperatuurverschil van het water in de zak en dat van zwemvijver. Laat daarom de zak een half uurtje op het water drijven. Giet na deze tijd niet de vissen gewoon uit in het water, maar laat ze er zelf rustig uit zwemmen. 
5. In de vrije natuur gevangen vissen zet je best niet uit in je zwemvijver. Ze zijn misschien dragers van ziektes. Bovendien zijn sommige wettelijk beschermd, zodat vangst of transport ervan verboden is.